2408 (split per page)

- Annotations   ·   No Other Contributors   ·   CC0 1.0

116 Specificatie van allen den klederen behoort hebbende ten lijve van Cathalijntje Adriaans van Kerckhoven zalr. weduwe van frans Evertsz wijnverlater ^ ende sulx d'selve bij haar metter dood ontruijmt sijn Een grofgreijne vlieger, Een sijt manteltje, Een groffgreijn bontmanteltje, Ses elle sijt floret tot een rock, Een damast bontmanteltje, Een out jack, Twee kaffa borsten, noch twee borstgens, Een koleurde grofgreijne rok, Een blaauwe lakense rok, Een boratte rock, noch een borstge, Drij lakense huijcken soo goet als quaat, Een swarte ende een paar saije schorteldoecken Een sijt schorteldoek, Een damaste schort, Een fusette schort Twee roo ende een blaauwe onderrokken, Een felpe kaper, Een paar Paarse kousen, Een oude roo borstrok, Een borat manteltje, ses hembden, Dertien bandekens, Elf doeckhuijven, Viertien Neerstukken, ses huijven en vier kragen ses hals Neusdoecken en ^ witte borstrokken vijftien sak Neusdoecken, vijff gesteken mutsen, Drij nacht halsdoeken, vier fleppen, Twee witte schorteldoecken Ick Lijsbeth Adriaans van Kerckhoven / meerderjarige dochter gt Item aan Gerrit Hillebrantsz. Item aan Niklaas Rotterdam aan Item Hendrik heemskerck apoteker ƒ 35„14 vijffendertigh gul. viertien stuijv. Item aan Godefridus hendricsz kleermaker tweenvijftigh gul. seventien stuijv. ƒ 52„17 Item aan franciscus galiart Doctor medicine vijffendertigh gul. ƒ 35„ Item aan Jan Bruijnsz Dr Boeckdrucker achtien gul. Item aan Quirijn Schaap vijff gul. negen stuijv. ƒ 5:9 Item aan Jan Wegener drij gul. sestien ƒ 3„16„ stuijv: Staat noch iets te betalen over rouw goet twelck hier na sal betale blijken bij reecke. hier aangeroert pr. memorie Aldus geinventariseert ende gespecificeert inden sterfhuijse vanden voorn. frans Evertsz Wijnverlater ende Cathalijntje adriaans van Kerckhoven zalrs. gestaan opte oudesijts achter burghwal bijt rottenest binnen Amstelredamme, Bij mij Jan de Winter openbaar Notaris binnen der selver stede residerende desen viertienden en sestienden februarij ao. XVIC. sessenvijf Ter presentie van Jacob Hamel, ende Gerrit Manricque als getuijgen hier over gestaan, J: Hamele G. Manricque J:deWinter N.P.