105
104
Vier paer Linne siocken,
dartien voormouwen
een slaep laecken met een peluw
Laecken,
twee blaeuwe schorteldoecken,
een swart sijt schorteldoeck
een oude met een nieuwe swarte
sijde kapers
een silver oorijser
een silvere Lepel met een eijer
Lepeltje,
een moffel met een kleetje daerover,
Twe oude borstrocken
een groen en een blaewe strijck
deeckentje,
Twee oude witte borst rocken,
eenigh weijnigh turff en hout,
Inde Koocken
Drie groote en 4 kleijne witte
aerde schalen,
een koopere schuijm spaen,
Vier aerde schotels en een
aerde schael,
achtien aerde tafelborden
eenige aerde koppen en potjens,
een broodmantje met een porceleijne
bodem
een oude lanttarentje,
een ijser pot, met een ditto schop
een koopere bockweijte koecken
pan, en twee strijck ijsers,
twe stoelen, en een kaersla
een ijsere kettingh /rooster en een
treeft,
een kopere dooff pott
Opt Camertje
een bedt en peuluw,
Vier hooft kussens, sonder sloopen,
twe Lende kussentjens,
drie deeckens
een groene, ende een witte deeckens,
gevulde
een oostindische ^deecken
een kopere bedtpan met een koopere
steel,
een koopere Visketel, met een kopere
schuijm spaen
een koopere wij waters vaetje,
een koopere backaker,
drie kopere kandelaers met een koopere
suijter,
een kopere hant blaecker,
een kleer mandt, d
drie oude voet stooven,
een oude marckt emer met een
hamer
een mangelbort, met een mangelstock
twe backen met een schop,
een vleijs gaffel, en een oudt
vaetje,
een kruijsje fux
Twe gele geverfde beugel stoelen,
en twe matte stoelen
drie stoel kussens,
een drie bonte kasje, daerine
Elff sarvietten soo goet als
quaet
tien Nege sloopen soo kleijn als groot
acht handdoecken soo goet als quaet,
drie een linne schoorsteen valletjens
ses hembden soo goet als quaet
een Lapje Linnen van seven ellen
vier twe witte schorteldoecken
twe nacht halsdoecken
sestien neusdoecken soo goet als
quaet
acht bandekes,
elff neersticken soo goet als quaet
vier krop lappen
elff Linne huijven
twe wolle hant schoenen
Vijff santees
twee fleppen,