155,
154
deses heeft aende inventarienten heeft
betaalt en het becke wederom ingetrocken,
inde tweede bon
Een paarse kamelotte rock in een blaeuwe
doeck gespelt,
Een swarte grofgreijne rock,
Een felp Jack,
Een swarte heresaije met een rasse schorten,
Een hontschote schort,
Een koleurt grofgreijn Jack,
Een roo baije rockje
Een onderbroeck met een borstrock,
Een paar swarte mouwen
Vijff ouwe swarte schorteldoecken,
Een reegen kleet met twee felppe
kapers,
Twee swarte schorteldoecken
Een swart oost Indisch kleetje
Een psalm boeckje met silvere slooten,
eenige oude mansietten schorteldoecken
en anders,
Een vrouwe paruijckje
Twee ouwe gedruckte boeckjens,
Int derde bon
Een testament boeck met silver beslagh
in quarto met een silvere kettingh,
Een testament boeck in ocktaaff met
een ditto silver beslagh en een ditto
kettingh,
Een paar lere met een paar saijette
kousens
Een roo lakense gevoerde rock,
Een out swart kaffa jack,
Een sijde kaper,
Een swart felp Jack,
Een roo weerscheijne boratte rock,
Een out here saije bont Jack,
Twee paar ouwe kousen,
Een kleer schuijer,
Een lap linne van 15½ ellen,
Nogh een lap linnen van 4¼ ellen,
Een kasje van een bon wesende versegelt ende
de segels ongeschent en ongebroken, daarinne
gevonden
Een silvere beker gemerckt T.C. wegende
schaars 24 loot
een kapstockje,
een eijcke kaerslaa,
een oude eijcke banck met een oudt bedt en een
hooft
peuluw en een ^ oudt kussen
een groene met een roo deeckens
Porceleijn
Een drij lingh,
Vier halve Lampetten nieuwerck,
Vier drij lingen,
Vier schaeltjens,
tien
negen
ses ^ boter schotels,
„ drijendartigh
Vierentwintigh „ stuckx soo komme kelckjes, kopjens
als pimpeltjens daaronder een kom
een eijcke glase kas daer inne porceleijn
X Vier boter schotels,
Drie sausieren,
Vier kelckjens,
Acht soo kopjens als pimpeltjens,
een olijpotje,
een doofpott,
Twee aerde flessen,
elff aerde Witte fruijtschalen,
acht drie aarde schotels, en eenige flessen en glasen,
een oudt strijckijser,
Een kopere Vijsel met een stamper,
een kopere kandelaer,
seven aerde kannen met tinne litten,
twe ronde doosen met eenige oude fleppen met eenige
oude santees en andere prullen
Twee kopere keteltjens met een metale pottje,
twe stoffers met een schuijer,
een hack mes,
een ijsere heugel, een rooster, tangh en asschop,
een oude ronde doos met twee Tijntjens
twee oude fijfer leijen
Een kasje van drie bonnen wesende versegelt
ende de segels ongeschent en ongebroken, daarinne
gevonden Int
eerste bon
Eenige doosjens met ouwe prullen
Achtentwintigh ouwe neus doecken
met eenige ouwe mussen, huijven, en anders
Een aarde kannetje met een silver lit,
Een silvere becken twelck waar opden
overledene theunis gerritsz twintigh
ducatons verschoten hadde, twelck
den debiteur op het inventarieren