20
21
Een broodt mantje
Een eijcken kevie met swarth ebbenhout
ingeleijt
Een eijcken taeffel,
Twee tw witte houtte stoelen
vier geschilderde bortjes,
Een bortje van scheepjes mette pen
gedaan Salomons gebet
Vier albasterde bortjes,
Twee grote tinne schotels,
Een tinne pints wijn kan,
Een tinne kop,
Een mantje,
Een lantarentje,
Drij wijn glasen
vier straatse schalen
Acht roansche schalen,
Negen aarde schoteltjes met een kannetje,
Twee aarde roansche paartjes,
Een aarde Septimis
Een aarde schuijtje
Een aarde kannetje
Een werelt kaart
Een Schabel
Twee dubbelde porceleijne boterschotels
Een enckelde porceleijne boterschotel
Twee sausiertjes porceleijne Sausiertjes
Vijff heele ende twee stuckende porceleijne kopjes
Een paar groene gordijnen
Een ront taeffeltje
ende in contant geldt twintich gulden acht stver. acht penn.
Harman Gerritsz Poij is ten deele gevallen
Een Sarviet
Een taeffellaken
vijff Neusdoecken
vier slopen
Een wit schorteldoeck
vier vrouwen hembden
Drij linnen lakens
Drij elle min een vierendeel Sarviett
Drij elle linnen scharp
bij blinde lotinge
ieder van hen daar van ten deele gevallen ende sullen voor hare
hare
Erffgenamen in volkomen eigendom hebben ende genieten
't gunt wes ende soo hier na volght
Adriaantje Jans is ten deele gevallen
Tien vrouwen hembden
Een mans hembt
Tien linne lakens,
Dertien sloopen
viertien Neusdoeken
Acht ende een half ell linnen
Acht ellen sarviet
Een linnen schorteldoeck
Een lakense huijck
Een swarte met een groff greijne rocken
Een boratte borst
Een heeresaij manteltje
Een lapje boratt
Een schoorsteen kleet
Een kassenee
een genaijde deecken
Een groen Comptoir kleetje
Een goudt leer kussen
Drij stoel kussens
Twee roo lakense staande kussens
Een wolle beddekleet
Een witte Spaanse deecken
Een gevoerde deken
Een kleijn betje
Twee hooft kussens
nogh Een bedt en peuluw
Een roo kopere ketel
Een kopere pott
Een kopere blaker, confoir, en kandelaar
Een ijsere rooster ende pothengsel
Een blaasbalck met een kopere pijp
Een halffpints tinne kannetje
Twee aarde kannen met tinnelitten,