48
69
Twee albasterde bortjens
Een vierkante spiegel mee een ebben swartte lijst
Twee silvere knoopjes met een water parle
Een lombaert sedultje
een ^ yvoore doosje met muscus
Een sijde kaper,
noch een kaper,
Een fluwele Enchuijseer lijffje met een silver verguldt
beslagh ande mouwen ende op de rugh,
Een blaeuw schorteldoeck
Een paer swarte mouwen
seven stoel kussens
Een nieuwe met een oude saije schortt, geschakelt
Een oude laeckense rock daer aen een silvert ^ kettinckje met
een silvert mes
Een oudt groff greijn wambais
Een oudt laeckens lijfge,
Een damast bontjack
Een blaeuw schorteldoeck met een oude neus doeck
Een swarte hoedt
Een tonneken met oude lappen en prullen
Een vogel kouwetje,
Acht tinne lepels
Een kopere stolp
Een kopere hangh blaecker
Twee kopere schoorsteen pijpen
Een kopere handt blaecker
Een tinne sout vaetjes
Twee kopere schroefjes,
Een kopere boeckende koexpan
Een kopere schuijm spaen met een ijsere steel
Een ysere heugel met een tangh
Een langhwerpigh smal ijser
Een groen schoorsteen kleetje,
een jongens oudt wambuisjen
Een eijckenhoute kannebort
Een doosge met een kinder mus met een beff
ende eenige doeckjes,
Drij kleijne tobbetgens met een ijsere hanghijser,
Een laede met tien kaersen
Een school bordt,
Een preeck stoel
Een groote schrijn werckte kist staende op twe
eijckenhoute schamels,
Een eijckenhoute stolp bordt,
Een mantje
Drij matt stoelen met twee houte beugelstoelen
Een vurenhoute schutje
Een bijll met een dissel dissel
Een kleer schuijer
Een aerde schael
Een kopere back aecker,
Een was tobben met twee oren daerinne
13 aerde schotels soo kleijn als groot
Drij aerde schalen daer onder een gebroocken
Drij aerde straetsche flessen
Twee Een aerde kan met een tinne lit
noch een aerde kan,
Een aerde kom
Twee straetse aerde koppen,
Acht aerde schotels soo kleijn als groot
30 stucx aerde werck soo potjes ^ als kopjes, en pannen
Een teene mantje
Een houtepoll lepel
twee houte taeffelborden,
Een tinne pijp kan daerinne twee lombaerts cedultjes
Een bijbeltje van de nieuwe oversettingh ged in quarto
gedruckt bij Jan Fredericksz Stam en Comp. @164
Een kopere kandelaer met een kioere lamp,
Een koper dexeltje
twee kopere schroeven,
Een psalm boeckje
een roo oude borst rock
Een voet stooff
Een schaar
Een vrijff schuijer,
noch een schaertje,
Een oude vrouwenhembt,
Een kleijn wit schortelcleetje,
Drij witte maetten sijnde een kop en halss ende
Een oudt neus doeckje
Een do Eenige prullen, o
Een oudt kinderhembtje
Een teene mantje met een kopere passer
zeven ^ stucxs oude soetemelx kaessen
Vier groote komijne kaessen,
Een blaeuw schortelkleet,
Een kle
Inde binnen haert
oude
Een oudt bedt met een peuluw
Twee hooft kussens met
sloopen sijnde met stro gevult
Een witt linne kleet,
een katoene laecken
Een kinder katoene laecken
Twee neus doecken met een slaep mus en schorteldoeck,
Een witte met een blaeuwe gevoerde deken
Noch een oude neusdoecken
noch twee hooftkussens met sloopen
noch een roo gevoerde deecken
Een oudt wambais met twee paer oude koussen,
Twee jongenshembden
noch Vier sloopen
Een witt schorteldoeck
Een katoen dasje
Een neusdoeck met een oude doeck,
Noch een neus doeck
Een jongens oudt hembt
Een peuluw laecken
Drij linne laeckens met een doos
een stuck blaeuw
Een stuck groff ^ katoen lijwaet
katoen lijwaet
Een tonnetje met een dexel
Drij oude voet stooven
Een tijntje met een blicke trommel
Een yser hangh ijser, treeff en een roostertje
een oude saegh
een slecht geschildert bortje van Maria
Een schilderij met een swarte lijst sijnde een zeevaert
noch een slecht schilderijtje van een juffrouw
Drij
68