108
109
ditto
Een goude klaauwringh een ^ hoep
met een slechte roos ringh
achtien gul.
ƒ 18
Een bo out bontjack acht gul. ƒ 8-
oude
„1-10
Een ^ kist een gul. tien stver.
daarinne
lakens
een koleurt ^ pak vijftien gulden -15
boombasijne
lakens wambas
een bonbeseijne broek ende een wambes
viergulden
ƒ
een swart lakens pak, vijftien gulden 15
een root hembrock twaelf gulden -12
een out swart pak seven gulden
-
lakens wambas
een grauw ^ wambes drie gulden
3
pack met een paar sije kousen met een kotsije
een out grofreijn ^wambas en een paar kousen
drie gulden
3
een sarses wambas vier gulden
4
een paar graeuwe sije kousen drie gulden 3
een groen schortje dr twe gulden
2
Een kottoen gedruckt kleet vier gul. „ 4
Opte solder
Een out bed met een peuluw
drie gul.
ƒ 3
„
Noch een out bed en peuluw
„10„
tien gul.
noch een bed met een peuluw
een
„30„
en ^kussen dertig gul.
ses hooftkussens, acht gul.
„8„
Een witte met een groene dekens
twaalf gul.
„12„
Twee oude kussens met twee
„5„
oude dekens vijff
Een lakense huijk dertig gul. ƒ 30„
Een swarte lakense mantel
met sijde florette opslagen veertig gl. „40„-
Een swarte lakense mantel met
bratte opslagen vijftien gul. „15„-
Een swart sijt netje met een
riem met silver beslagh
„3„-
drie gul.
Een swart heere saij schorteldoeck
„2„-
twee gul.
Een swart sijt floret schorteldoeck
„4„
vier gul.
Een paar mans swarte saijette
„ 4„
kousen vier gul.
Een swarte met een graauwe mans
hoeden vier gul.
„ 4„
Eenige oude kindere kleertjens
„ 6„
ses gul.
Een paar voor mouwetjens
„-10„-
tien stver.
Een groen valletje ende eenige
groff greijne lappen een
gul. tien st.
„1-10
Een letterhout emmertje
twee gul.
„2
Silverwerck
Een beker tw van twintigh loot
a 28 stver. 'tloot
ƒ 28„
Een onderriem, een sleutelreep
ende een tuijkje 63 loot a 26 stuijv.
tloot
81„18-
Een lepel met een bel 7½ loot a
v st. Een bel vier gul. tien stver.
„4„10
vijf gul.
twee oorysers 4 loot vijf gl.
„
5„
Een koockentje met silver beslag
met twee mesjens met silver
beslagh ingeleijt vier gul. x stver. „4„10