108.
109.
r
Item aan m„ Pieter Jansz koeck over scheer
ƒ„2„10
gelt twee gul. tien stver.
De vordere lasten vande doodschuld heeft
de Inventariente voldaan ende betaalt uijte
voorsz. hondert ende vijftigh gul. bij haar vande
voorn. lucas hendrixsz gelicht hier aan
geroert per memorie
chirurgijn
Item aan mr„ Pieter Jansz koeck ^ over
ƒ 2„10
scheergeld twee gul. tien stver.
Item aan harman harmansz backer
over gelevert broot bij tleven vande
overledene algenoten tien gl.
ƒ 10
Item aan marritje Cornelis over
Comenijswaren bijt leven vanden overledene
al genoten twaalf gul.
ƒ 12
lasten
ƒ 1149:8:
7:14:8
aan Item aande stad over twee Jaren verschenen
achtste penningh emmer en straadgelt vant ƒ 15„9:
voorsz. huijs
ƒ 1157„27:8:
Aldus geinventariseert gei op't aangeven ende
versoecke als boven, Ende verklaarde de
voorn. Giertje arents, ter goeder trouwe
alles opgegeven te hebben, sonder eenige
andere off meerdere goederen desen boedel
concernerende, te hebben, off te weten te
ende tevreden te sijn eenige meerdere tot haar
kennisse komende, desen Inventaris daar
mede te Amplieren, Gelijck sij mede
in haar geheel blijff in cas eenige
vordere lasten quame op te breken, d'selve
op desen Inventaris te mogen opbrengen
Actum in den sterffhuijse vande voorn.
Jacob ockesz / gestaan in de folie straat
binnen deser stede amsterdam, desen xxe„
april @o„ xviC„ drijensestigh, Ter
presentie van Jacob Blijdenbergh / ende
Gerrit van nordel, als getuijgen
hier overgestaan
teecken gestelt bij
Giertje arents
J.Blijdenbengh
G v: nordel
Jde Winter N.P.
ƒ 1157:2:8
Rapenburgh binnen deser stede, Belent Dirck
Cornelisz aande Zuijtsijde ende Jan Pietersz huijs¬
timmerman op een gemene muur aande noort
sijde, strekkende, voor vandestraat tot achter aan
den erve van Jan Rijcxsz op den xxiiii maij ao„
1623. door de voorn. Jan Pietersz huijstim
merman opgedragen ende quijtgescholden aan
Pieter sijmonsz scheepstimmerman Zale„ vader
van wijlen Claas Pietersz vlotschuijtvoerder
die eerder mans was vanden Inventariente,
vrij huijs van erve
Schulden daar mede desen boele is beswaar
Den Boedel is schuldigh aan Aafje Claas
des Inventarientes voordochtertje, die sij gepro
creert heeft bij haar voorn. eerder man zal.
Claas Pietersz over t bewesen vaders
Erffenisse ter weeskamer de somme van
ƒ 600„
ses hondert gul.
Item aan sander, ende Jannetje Jacobs beijde
voor kinderen vande voorn. Jacob ockesen
geprocreert bij Zale„ hilletje hendricx
over moeders Erffenisse de somme van
Een hondert gul.
ƒ 100„
Item aan hendrick Hellendoorn over
geleende ende verschote penningen een hondert
ende elff gul.
ƒ 111„
Item aan Gerrit ten bergh impostmeester
vande wijnen / een hondert gul. over ƒ 100„
geleende penningen
en over een Jaar verlopen interest
ƒ 5„-
Item aan neeltje nellis weduwe volge
over geleende penningen volgens obligatie
van date den xviiie„ november @o„ 1660
ƒ50„
vijftigh gul.
over een halff Jaar verlopen interest ƒ 1„ 5„
Item aan Lucas hendricxsz houtwercker,
over geleende penningen aanden Inventarente
verstreckt tot betalinge vande doot
schuld en andere kleijnicheden een hondert
ende vijftigh gul.
ƒ 150„
Item aan Philippus de windt apoteker
over geleverde medicijnen vijf gul. drie stver. ƒ 5„3
Item aan den Doctoor over verscheijde
visitatien twee gul. tien stver.
ƒ 2„10