2408 (split per page)

- Annotations   ·   No Other Contributors   ·   CC0 1.0

110 Op huijden den twintichsten augustij ao„ xvjc„ drijensestigh hebbe ick Jacob de Winter binnen amstelredamme residerende openbaar Notaris, ten versoeke van Agnietje geurten huijsvrouw van Arent Gerritsz mr„ timmerman, mij mette naargenoemde getuijgen getransporteert, ten huijs van Siewert Jansz grofsmit opte oude waal alhier Alwaar de Reqte. ten over en bij wesen van ons nots. ende getuijgen opensloot seker koffer haar toebehorende taan hebbende ongeveir aldaar ses weecken gesteecken) ende daarinne bevonden 'tgene volcht, als namentl. sessenvijftigh silvere dukatons, Twaalff silvere lepels, Een ditto paplepel Een porceleijne kan met een silvere litt, Twee silvere Poppe soutvaetjens, Een silvere bell, Een silver poppeschoteltje, Een silvere vergulde trouwpenningh, Een silvere rijcxdaalder geslagen bijde koningh van sweden, Een silvere signet ringh, Een silvere vierkante penningh Eenige silvere knoopjens, ende eenigh ditto poppegoet andere off meerder penningen gaders weijnige off goederen als voorsz. is inde Een silvere beker, mits ^ eenige ^ linne ende wolle klederen, voorsz. koffer en is geweest weijnige ten tijde doen sij deselve heeft Item eenige ^ sarvietten ende slopen, ende verklaart sij Reqte„ datter egen gebracht ten huijse vande voorsz. aldaar Siewert Jansz ende sulx met en is Actum in Amsterdam, Ter presentie van Jacob Blijden vermindert geworden Angenyete geurten Ende gerrit van nordel, als getuijgen hier over gestaen, Angenijete geurten J Blijdenbergh J. Blijdenbergh G: v: nordel G: v: nordel J: De Winter N.P. J: De Winter N.P. Inventaris van allen den goederen, actien, ende Crediten, mitsgaders lasten, ende schulden sulcx als deselve bij wijlen Jan Jansz eertijds bloocke¬ maker, metter dood sijn ontruijmt, gemaakt bij mij ondergesz. Jacob de Winter openbaar notar binnen Amstelredamme residerende, op't aangeven ende versoeke van d'Eersame Jan Pietersz molenaar, ende Jan Harman Executeurs, ende test mentaire vooghden vande onmondige Erffgen. vande voorn. Jan Jansz, Inde 111. Inde binnenhaart Een bed en Peuluw, Een witte en een groene dekens, Twee linne slaaplakens, Tien hooftkussens, soo goet als quaat Drie slopen acht stoelkussens soo goet als quaat Een oude eijke tonne stoel, ses oude stoelen, Een oude eijke Comptoir tafel met een geverfde dexel, Een oude eijke kannebort met drie slechte aarde schotels, en twee aarde soutvaatjens, soo Dartigh aarde schoteltjens, koppen, ende kommetjens, Drie albasterde bortjens, Twee oude schilderijen, Een ijsere strijckijser, Een kopere band ^ pan met een ijsere steel, Een tinne waterpot, Een blicke suijcker trommel, Drie kopere ketels, Een ditto smoorpan met een dexel Nogh een kopere dexel drie kopere kandelaars, Drie ditto blakers, Een kopere vijsel met een ditto stamper, Een kopere schuijmspaan, vier aarde kannen met tinnen litten, Een tinne sout vat Een eijcke eetens-tresoor met een doeck daarop, Een eijcke slaapbanck met een oud beddeken, Een ront eijcken achtkant eijcken tafeltje, Een letterhoute bedstock, Een ijsere kettingh inde schoorsteen vier tinnne lepels,