2408 (split per page)

- Annotations   ·   No Other Contributors   ·   CC0 1.0

Drij vrongen Een aengesneden stuck linnen van viertien ellen Een lapje linnen van ses ellen ende een vierendeel Noch een lapje linnen van seven ellen d'eene van d'ander als van Drij doecken sijij ^ kantijn ^ linnen, als Cattoen. Een oude linne gestreepte hembtrock een kleijn mantje met oudt prulle linnen, Een tinne sout vat, Een porceleijn klapmutsje met een kopje, Een kabas met een blick daer in, Een koocker met twee mesjes, daer in Een silvere vingerhoedt, Een silver signet daerin gesneden M.A C M Een silvere penningh met een randt. noch een silver penningkje met een silvert oogh, noch een oude silverde penningh negenentwintich stuijv. ende een halff aen kleijn geldt Ses hoochduijtsche silvere penningxkens, Drij silvere knoopjes, Drij silvere stiftgens van spelden, met een kleijn silvere knopje, met vier slechte pareltjes Een goude suff Een kopere ringh Een kleijn kettinckje bloet korael Een paersch schorteldoek, Drij kopere vingerhoeden een paer nieuwe schoenen Twee vlecht snoeren, een paer nieuwe muijlen Een kle heel kleijn verheven geschildert kistje, Een eijckenhoute kas met op slaende deuren, Sr. Samuel Reijniers verklaert dat voor reekeningh van den overledene uijttet geene hij noch aen haer par van den achtere was schuldich was reste hem ^ ten goedt hadt na Duijtslandt gesonden heeft gul. door Jacob Balde drij hondert twaelff ƒ 312-17 seventien stuijv. Doodtschuldt De doodschuldt en uijtvaert van den overledenen heeft int geheel gekost de somme van een hondert en vijffen dertich gul. tien stuijv. die bij de ƒ 135-10 voorn. Samuel Reijniersz uijt haer verdiensten sijn betaelt Schulden die den overledene uijtstaende heeft Elias magenius is schuldich aen den overledene volgens twee handtschriften ^ bij hem verleden d'eene van date den 11 October a 1650 ende d'ander van den 22 november daer aen tsamen de somme van hondert ende eenendertich rijcxdaelders a 50 stver. ƒ 327:10 tstuck d'voorn. # 36 Een vierkante doosje, Twee paer witte gebraijde wantjes, Een oude groene sijde veter, Een kleijn spelde kussentje met drij kleijne paerlde spellen met silvere stiften, Twee linne voormouwen Eenige slechte entges kantt, Een kleijn vierkant doosje. Ses doeckhuijven Vier capjes van Doeckhuijven Negen bandekens, Een oude huijff, noch een huijff, Twee oude linne hooft doeckjes, Twaelff vrouwenhembden, Noch ses hembden soo goedt als quaet, seven linne schorteldoecken, Twee boesselaers, Negen linne fleppen, Eenendartich neerstucken soo goet als quaet, achtien linne huijven, noch ses dundoeckse huijven, vijff ^ linne halsjes, ses kroplappen soo goedt als quaet, vier linne hael hals doecken, viertien Sestien paer voormouwen soo goet als quaet vier oude linne slaephuijven, viertien gesteken mutsen soo goet als quaet, Vier linne huijck-lappen, Twee kleijne linnesloopen, Negen nacht linne nachthalsdoecken, Tien neusdoecken met kantt, Tweentwintich linne neus doecken met akers, Tien linne neus doecken om de hals soo met als Seven sonder kantt Een vrouwekraeg hen soo goet als quaet, Een linne sprie, Twee paer linne groote sloopen, Een pack linne ### slaeplakens, Elff linne santtëen soo goet als quaet Drij lapjes nieuwe serviet goedt, langh samen acht ellen, Een linne neus doeck, Tien gedruckte vrouwe mutssen, Twee oude linne doeckjes, Twee oude kanttijne stroockjes langhwerpigh met hae Twee blaeuwe linne schorteldoecken, Twee boeselaers, Een moffel met leggende randen, mette kas daer toebehorende, Een paer leere handtschoenen, Een gesiert bloemtje met een spelde kussentje,